Nieuws
Ieder najaar publiceert het Ministerie van Justitie een percentage waarmee de eerder vastgestelde alimentaties per 1 januari worden verhoogd, tenzij
(*) indexering bij regeling door partijen uitdrukkelijk was uitgesloten, en bepaalde andere gevallen. Het indexeringspercentage over de alimentatieverplichting wordt jaarlijks berekend aan de hand van de ontwikkeling van de indexcijfers van de CAO-lonen in de periode september-september.
De indexering heeft de wettelijke basis in artikel 402a lid 1 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
2015: De indexering per 1 januari 2015 is vastgesteld op
0,8 %
2014: De indexering per 1 januari 2014 is vastgesteld op
0,9 %
2013: De indexering per 1 januari 2013 is vastgesteld op
1,7 %
2012: De indexering per 1 januari 2012 is vastgesteld op
1,3 %
2011: De indexering per 1 januari 2011 is vastgesteld op
0,9 %
2010: De indexering per 1 januari 2010 is vastgesteld op
2,3 %
2009: De indexering per 1 januari 2009 is vastgesteld op
3,9 %
2008: De indexering per 1 januari 2008 is vastgesteld op
2,2 %
2007: De indexering per 1 januari 2007 is vastgesteld op
1,8 %
(*) Uitzondering op de regel
In een geval geldt de wettelijke indexering in het geheel niet. Als namelijk voor 1 januari 1973 de hoogte van de bedragen in de rechterlijke uitspraak of in de overeenkomst mede afhankelijk is gesteld van de ontwikkeling van het peil van het inkomen, de lonen of de prijzen, worden deze bedragen niet van rechtswege verhoogd met de vastgestelde percentages. Voor deze alimentatiebedragen blijft dan van kracht wat de rechter heeft bepaald of wat in de overeenkomst staat.
Uitsluiting van de indexering
Bij alimentaties die zijn vastgesteld na de inwerkingtreding van de wet (vanaf 1 januari 1973) kan men afwijken van de algemene indexeringsregeling.
Voorbeelden daarvan zijn:
Er kunnen redenen zijn om niet mee te doen aan de aanpassing van rechtswege van de alimentatie en om liever vaste bedragen aan te houden.
Indien de alimentatieplichtige bijvoorbeeld moet leven van een vast inkomen dat niet meegaat met het loon- en prijspeil, kan automatische stijging van de alimentatie voor hem bezwaarlijk zijn. Men kan dan bij overeenkomst de indexering van rechtswege uitsluiten.
Ook kan elk van beide partijen aan de rechter vragen die indexering uit te sluiten.
Men kan de wettelijke indexering ook voor een bepaalde tijd uitsluiten, bijvoorbeeld voor een jaar.
Er kan daarvoor reden zijn als de alimentatie aan het eind van het jaar werd vastgesteld en bijvoorbeeld als de alimentatieplichtige niet op korte termijn op inkomensverhoging kan rekenen.
Men wil de voorkeur geven aan een andere vorm van automatische aanpassing van de alimentatie, bijvoorbeeld door die te koppelen aan wijzigingen in het salaris van de alimentatieplichtige, of aan een prijsindexcijfer.
In artikel 402a Boek 1 BW is uitdrukkelijk vastgelegd dat de rechter die de wettelijke indexering uitsluit, daarbij tevens kan bepalen dat de alimentatie op een andere wijze dan door de wettelijke indexering zal worden aangepast.
De rechter kan hiertoe overgaan op verzoek van de onderhoudsplichtige of de onderhoudsgerechtigde, maar ook ambtshalve, dat wil zeggen zonder dat hem daartoe formeel is verzocht.
Aldus kan de rechter de wijziging van de alimentatie bijvoorbeeld koppelen aan de ontwikkelingen van het inkomen van de alimentatieplichtige, dus een zogenaamde aanpassing op maat bewerkstelligen.
Maar ook de alimentatieplichtige en de alimentatiegerechtigde zullen in de overeenkomst waarbij zij de wettelijke indexering uitsluiten, in plaats daarvan zoén speciaal aanpassingscriterium kunnen opnemen.
In dat geval is de gang naar de rechter niet nodig.
Indien de rechter een aanpassing op maat geeft, kan hij op verzoek tevens een regeling vaststellen omtrent de wijze en tijdstippen waarop de onderhoudsplichtige aan de onderhoudsgerechtigde gegevens dient te verschaffen ten behoeve van de aanpassing.
Zoén regeling kan eventueel ook later nog aan de rechter worden gevraagd. Ook kan een door de rechter vastgestelde informatieregeling op verzoek alsnog door de rechter worden gewijzigd.
Mocht uitsluiting van de wettelijke indexering, bij voorbeeld na verloop van tijd, onbillijke verschillen te zien geven met de algemene regeling, dan kan men de rechter verzoeken de uitsluiting ongedaan te maken.
Daarna is de algemene regeling weer van toepassing. Indien de rechter tevens een aanpassing op maat had vastgesteld, zal de uitsluiting van de wettelijke indexering ook op andere gronden dan die genoemd in artikel 401 Boek 1 BW ongedaan kunnen worden gemaakt.
Zo bij voorbeeld indien gebleken is dat de regeling van aanpassing van de onderhoudsbijdrage overeenkomstig het individuele inkomen van de alimentatieplichtige, of overeenkomstig een nog ander criterium, tussen betrokkenen niet bevredigend functioneert.
Beroep op de rechter (via advocaat)
De wettelijke indexering van alimentaties volgt de algemene ontwikkeling van het loonpeil. De individuele omstandigheden kunnen echter sterk afwijken van die algemene ontwikkeling.
In zoén geval kan men een beroep op de rechter doen om een vroegere rechterlijke uitspraak of een alimentatie-overeenkomst aan te pgroningen aan de veranderde omstandigheden.
Uiteraard blijft het altijd mogelijk met de alimentatiegerechtigde een regeling te treffen. De gang naar de rechter is eerst dan noodzakelijk, indien men onderling niet tot overeenstemming kan komen.